donderdag 8 mei 2014

Op zoek naar de wilde tulp



Wie aan Nederland denkt, denkt aan tulpen. Alleen al op de Keukenhof bloeien er miljoenen en jaarlijks worden er landelijk meer dan 4 miljard gekweekt. Toch groeit er in Nederland maar 1 wilde tulpensoort; de bostulp en deze komt oorspronkelijk uit Zuid Europa. De schoonheid van het plantje, de geschiedenis van onze cultuur en de verbondenheid van deze soort  met landgoederen gaf me de kriebels om op zoek te gaan naar de bostulp in Nederland.


Trip naar Friesland

De beschermde bostulp komt vooral in Friesland voor en we besloten dan ook de landgoederen Martenastate (Koarnjum), het op steenworp afstand gelegen Dekemastate (Jelsum) en de begraafplaats van Ternaard te bezoeken. Op de landgoederen bloeiden de bostulpen uitbundig, maar o.a. ook Haarlems klokkenspel en bosvergeet-mij-nietje toonden hun rijke bloei. Leuke bijkomstigheid waren de tuinfairs op de landgoederen met naast planten en snuisterijen ook ambachtelijke lekkernijen. Daarna ging onze zoektocht naar de begraafplaats van Ternaard. Deze trekt jaarlijks vele bezoekers om de duizenden bostulpen te zien bloeien. Ternaard kwam vorig jaar in het nieuws doordat het terrein per ongeluk (?) te vroeg – tijdens de bloei van de tulpen –was gemaaid.  We sloten ons dagje af aan een bezoekje aan de Waddenzee om heerlijk uit te waaien.


Geschiedenis van de tulp

Rond 1570 kwamen de eerste tulpen in Nederland terecht. Het was een statussymbool om een tulp in je tuin te hebben, want het vermeerderen van een tulp ging langzaam, maar de vraag naar tulpen steeg snel. Tussen 1634 en 1637 was er zelfs zo’n tulpengekte, dat men voor een bolletje gerust een paar duizend gulden moest betalen. Er werden speciale vazen ontwikkeld om dit vergankelijke goud in huis te hebben staan. Natuurlijk meestal maar 1 bloem per vaas.

Bostulp – Tulipa sylvestris

In april zijn de groengele, geknikte kopjes van de bostulp te vinden. Wanneer de zon schijnt, gooit ze binnen een half uur haar hoofd omhoog en ontluikt ze haar gele kroonblaadjes zo wild, alsof ze net uit bed komt. ’s Avonds en met donker weer sluit ze haar bloem weer. De bloemen bevatten geen nectar en in ons land ontwikkelt de plant geen rijpe zaden. De vermeerdering is aangewezen op de vorming van lange uitlopers waaraan het einde een nieuw bolletje ontwikkeld. Dit doen alleen de bollen die niet in bloei staan. De naam Bostulp is eigenlijk verkeerd gekozen, want ze groeit het liefst op wat zonnigere plaatsen zoals in bosranden, graslanden, wegbermen, boomgaarden en uiterwaarden. Elk jaar bloeit maar een klein deel van de tulpen. Hoe voedselrijker en schaduwrijker de grond, hoe slechter de bloei. Lichte grondbewerking kan de bloei bevorderen.


Verspreiding Bostulp

De bostulp komt van nature voor in Italië, Sardinië, Sicilië en de Balkan. In de tweede helft van de 16e eeuw is ze vanuit de Italiaanse stad Bologna naar Centraal en Noord Europa vervoerd. Vooral met de opkomst van de Engelse landschapsstijl is de bostulp op veel landgoederen in Europa aangeplant. Van daaruit verwilderen ze al snel en gedroegen ze zich in een aantal wijngaarden als onkruid. In Nederland komt ze, door haar voorkeur voor humeuze kleigrond, vooral in Friesland en deels in Zeeland voor, maar ook in de andere provincies is ze wel te vinden.


maandag 5 mei 2014

Onderzoekje Stinzenplanten en vogels Oud Poelgeest

Oegstgeest/Leiden

Aanleg- en onderhoudswerkzaamheden die LOP Wendakker op landgoederen uitvoert hebben invloed of zijn gericht op de aanwezige flora en fauna. Vandaar dat we eens een dagje de werkzaamheden hadden stilgelegd om ons te verdiepen in de aanwezige planten en dieren en enkele beheermaatregelen besproken. In dit geval stinzenplanten en vogels op Landgoed Oud Poelgeest in Oegstgeest.

Stinzenplanten
De naam stinzenplant is afkomstig van het Friese woord ‘stins’ of stenen huis. Rijke mensen haalden vroeger planten uit verre streken vandaan om de tuin rond hun huizen, kastelen, boerderijen of kloosters te verfraaien. Vaak werd dit gedaan om de omgeving te laten zien hoe rijk men was. Een tulpenbol was immers goud waard. Deze groep, veelal vroegbloeiende bolgewassen, is men stinzenplanten gaan noemen. Gewoon sneeuwklokje, wilde hyacint, bostulp en de bosanemoon behoren tot de stinzenplanten.



Beheermaatregelen ten behoeve van stinzenplanten
Vooral van belang is om niet te vroeg te maaien. Pas na de bloei richt de plant zich, naast de zaadproductie, op het energie aanmaken voor de bloei van het volgende jaar. Zo kan men bijvoorbeeld in gazons met veel sneeuwklokjes, hyacinten of krokussen kiezen voor een zomergazon. Pas nadat de planten deels zijn afgestorven wordt er voor het eerst gemaaid en vervolgens wordt het gazon regelmatig gemaaid.
Een beetje blad vinden stinzenplanten niet erg, maar als er in het najaar door het blazen van de paden een dik pakket blad in de berm ligt, verdwijnen veel soorten ook. Het blad moet dus worden opgeruimd of verder geblazen. Op landgoederen moeten slootjes ook wel eens gebaggerd worden. Dit mag gerust worden uitgespreid in de berm, als de laag maar niet te dik is. Veel stinzenplanten vinden deze mestgift wel prettig. Maar pas op; als de berm verschraald moet worden, (maaien en afvoeren om de grond voedselarmer te maken,) mag er natuurlijk geen bagger worden uitgespreid.



Geïnventariseerde soorten stinzenplanten
We hebben op het landgoed twee vakken geïnventariseerd op soorten bloeiende stinzenplanten en de mate van voorkomen in dat vak. Van de 9 getelde soorten waren de voorjaarshelmbloem en bosanemoon het meest voorkomend. Bijzondere soorten die we tegenkwamen waren de holwortel, gele anemoon en blauwe anemoon.

Vogels
Vogels zijn belangrijk voor de zaadverspreiding van veel planten en bomen. Sommige soorten leggen een wintervoorraad van zaden aan, die ze niet altijd terug kunnen vinden. Ook kunnen sommige zaden pas ontkiemen nadat de harde buitenkant door het spijsvertering van de vogels is aangetast en het zaad is uitgepoept.
Daarnaast eten veel vogels insecten die anders een plaag zouden vormen, of staan ze zelf op het menu van andere vogels of dieren. Landgoederen hebben veel afwisseling in het terrein op een klein oppervlak. Er zijn op een landgoed veel bosranden, hagen, oude bomen, boomgaarden, dicht bos en water te vinden. Hierdoor voelen veel vogelsoorten zich op een landgoed thuis.

Beheermaatregelen ten behoeve van vogels
Zorg voor veel variatie in het terrein op een landgoed. Dode bomen of liggend hout indien mogelijk laten staan of liggen. Veel bossen raken hun struiken- en kruidlaag kwijt door lichtgebrek. Probeer deze gelaagdheid weer terug te brengen. Door extensief maaibeheer krijg je meer variatie in plantensoorten en dus ook meer voedsel en dekking voor vogels. Probeer het landgoed niet overal te netjes te maken. Bramen en ruigtekruiden bieden veel vogels een goede broed- en schuilgelegenheid. Houdt rekening met onderhoudswerkzaamheden tijdens het broedseizoen.

Waarom zingen vogels?
Vogels zingen voornamelijk om een vrouwtje te lokken of om hun territorium te verdedigen. Terwijl wij genieten van het gezang van de vogels, is het voor hun een soort oorlogstijd. Daarnaast maken vogels ook geluidjes om gevaar aan te duiden, of om hun jongen te roepen.



Geïnventariseerde soorten vogels
We hebben onder andere gaaien, wilde eenden, meerkoeten, waterhoenen, pimpel- en koolmeesjes, merels, houtduiven, kauwen, halsbandparkieten, roodborstjes en winterkoninkjes gezien.  Vooral de roodborst, winterkoning en halsbandparkiet waren aan het zingen of maakten veel herrie.
Er is 10 minuten naar het gedrag van het roodborstje gekeken. Eerst zit hij te zingen op een tak, vervolgens zoekt hij tussen de bladeren op de grond naar insecten. Dan vliegt de roodborst weg, omdat hij wordt opgeschrikt door een wandelaar. Een andere roodborst gaat in de buurt zingen en de eerste roodborst gaat meteen op een hoger en zichtbaarder punt zitten en zingt luider. Vervolgens verdwijnt ze in een takkenril.


De deelnemers vonden het een erg interessante en geslaagde dag.