Werkend langs een
vijverpartij op een landgoed horen we vanuit de verte een nerveus geluidje
dichterbij komen: Tititi-titi-tititi… Een blauwe schim schiet acrobatisch
tussen overhangende bomen door en vliegt een paar rondjes over de vijver, om
vervolgens op een tak naar het water te gaan zitten staren. Het staartje wipt
wat nerveus op en neer. Dan richt ze zich op en in een fractie van een seconde
duikt ze het water in, om vervolgens met een visje weer terug te keren naar de
tak. Het is een ijsvogel die zich te goed doet aan een tiendoornig
stekelbaarsje.
IJsvogels zijn
schuwe vogeltjes die zich langs beekjes, rivieren en waterpartijen ophouden op
jacht naar kleine visjes. Wanneer ze het water in duiken, schuift er een vliesje
als een soort duikbril ter bescherming over het oog. IJsvogels broeden in
steile kanten, waarin ze een nesthol graven. Het aantal broedparen in Nederland
wisselt jaarlijks van 100 tot 800 paar. Omdat ze afhankelijk zijn van water,
hebben ze het erg moeilijk met strenge winters, waardoor het aantal flink
achteruit gaat. Daarentegen kunnen ze meerdere nesten per jaar grootbrengen.
Mannetjesijsvogels hebben een zwarte snavel. De vrouwtjes hebben een geheel of
gedeeltelijk oranje ondersnavel.