donderdag 12 november 2015

Stoetwegenpad; dwalen door oude gerechten (11km)


Zeist



Klik op foto’s voor vergroting




Startpunt

Op korte loopafstand van station Driebergen-Zeist, bij Pannenkoekenhuis Princenhof (Hoofdstraat 1, Driebergen) is het startpunt van het klompenpad Stoetwegenpad. Klik hier voor de kaart.


Historie

Het Stoetwegenpad doorkruist landgoederen, weilanden, hakhoutpercelen en volgt een stukje van de Kromme Rijn. Na de afdamming van de Rijn in 1122 in Wijk bij Duurstede verloor de Kromme Rijn haar functie van hoofdloop en bleef als een klein riviertje bestaan. De omgeving van het gebied werd ontgonnen. Zo ook het gebied Stoetwegen, wat onderdeel uitmaakte van het gerecht Stoetwegen. Een gerecht is een voorloper van de gemeente en was in handen van een eigenaar; een heer of vrouwe. Veelal was het afkomstig van de eerdere leenstelsels en de gebieden werden vaak aangeduid als heerlijkheden. Aan het gerecht Stoetwegen, grensde het gerecht De Breul, waar landgoed De Breul onderdeel van uitmaakte. Na 1811 werden een aantal gerechten, waaronder Stoetwegen en De Breul, definitief tot gemeente Zeist samengevoegd.


Landgoed De Breul





Direct bij de start duikt het pad het landgoed De Breul in. Haar slingerpaden en kronkelige vijverpartijen verraden de Engelse landschapsstijl die mogelijk zijn ontworpen door zowel Zocher (na 1830) als ook Springer (1913). Het dikke bladerpakket wat de herfst met zich meebrengt verdoezelt een beetje de in mijn ogen te stilistische aanleg rond de jonge aanplant van bomen en heesterborders, maar het is verder een fraai park. Boven het water dansen een aantal parende libellen die hun eieren al vliegend in het water afzetten. Ook is de boogbrug in de vorm van een romeinse aquaduct erg fraai. Waarschijnlijk afkomstig van de hand van Springer.


Tot aan de Kromme Rijn




Het pad volgt verder langs landgoed Nieuw Beeschoten, door weilanden met knotwilgen en door natte hakhoutpercelen. Op landgoed Wulpenhorst laat het ijsvogeltje van zich horen. Na een tunneltje onder het spoor door is het niet ver meer naar de Kromme Rijn

Geweizwam en stuifzwam




Kromme Rijn


Aan de wandelzijde van de Kromme Rijn zijn op verschillende plekken natuurlijke oevers aangelegd, waar moerasplanten zoals riet, beekpunge, moerasvergeet-mij-niet, watereppe en waterweegbree lekker de ruimte hebben. In het weiland duiden de paar nog zeer laat bloeiende echte koekoeksbloemen dat het potentie heeft voor schraal, bloemrijk grasland.  Vervolgens gaat het pad weer van de Rijn af om uiteindelijk via station Driebergen-Zeist weer uit te komen bij het beginpunt.





zondag 25 oktober 2015

Baanbrekerpad (10km); wandelen door historisch rivierenlandschap


klik op foto's voor vergroting



Bommelerwaard


Het Baanbrekerpad bij Ammerzoden staat beschreven als een tocht door een historisch rivierenlandschap. Dat wordt dwalen langs stroomruggen, kastelen, oude rivierbeddingen en dito dijkdoorbraken. Startpunt is bij het restaurant 't Wellse Veerhuis, Wellsedijk 29 in Well. Klik hier voor de kaart.


Slot Well

Ik besluit eerst een kijkje te nemen bij Slot Well, omdat alleen de verkorte route langs het kasteel loopt. Het is in privébezit en je kunt er een paar keer een glimp van opvangen via een aantal paden om de waterburcht heen.



Langs rabatten en kreek

Het eerste deel van de route gaat over een stukje van de geasfalteerde Wellse dijk. Dit is nog weinig interessant. Vervolgens loopt de route onderaan de dijk, door het gras, langs akkers en weiland. Hier staat op een plek bont kroonkruid fraai in bloei en ook de grote kaardebol toont haar stekelige bloeiwijze. Iets verderop scheert een ijsvogel over het water van een half verborgen kreek. Hier zie je rabatten; langwerpige, smalle ophogingen met daartussen greppels. Met de grond uit de greppels werden de rabatten opgehoogd om droge stroken te verkrijgen. Twee groene spechten vliegen luid 'lachend' op en verdwijnen tussen de grillige wilgen.
Bij het gemaal 'De Baanbreker' kijk je uit over de Afgedamde Maas. Het gemaal regelt de waterstand van het achterliggende 6000 ha land.



Kasteel Ammersoyen

Vervolgens gaat de tocht door een voor mij wat minder fraai landschap van weilanden, over autowegen, over paadjes langs en door smalle houtwallen en door het buurtschap Wordragen.
Wat een verrassing als dan ineens het schitterende middeleeuwse kasteel Ammersoyen opdoemt. Hier kun je nog niet direct naar het kasteel toe; de slotgracht doet goed haar werk om indringers buiten te houden. Een stukje verderop is de ingang. In het kasteel kun je een kopje koffie nuttigen, streekproducten kopen of meegaan met een rondleiding door de eeuwenoude kamers en zalen.



Ruïnekerk van Ammerzoden

Op steenworp afstand van het kasteel staat de ruïnekerk van Ammerzoden. De kerk kwam in de 17e eeuw in handen van de protestanten en het uitoefenen van de katholieke godsdienst werd er verboden. Er was alleen geld om een gedeelte van de kerk te onderhouden en de rest raakte in verval, waardoor de ruïne ontstond. Nog steeds worden er in het afgesloten koor van het gebouw kerkdiensten gehouden. Een rondwandeling om de ruïne is zeker de moeite waard.



Dwalen langs de Maas

Het laatste deel van de tocht gaat over een onverhard pad langs de Maas met haar fraaie vergezichten. Over een lengte van 200 meter zijn hier natuurvriendelijke oevers aangelegd, door de stenen oeververdediging weg te halen, zodat de golfslag vrij spel heeft. Het pad komt uit bij het beginpunt van het klompenpad, bij 't Wellse Veerhuis.


Waardering: ***

De route is erg afwisselend en bevat een aantal fraaie stukken. Het is zéker een aanrader. Niet toegankelijk voor kinderwagens of rolstoelen. Wandelschoenen aanbevolen.
De wandelroute is goed te combineren met een bezoek aan de oude vestingstad Woudrichem.





dinsdag 20 oktober 2015

Bospareltje steekt de kop op


Wassenaar


Onlangs stuitte ik op een landgoed in Wassenaar op een aantal fraaie Parelamanieten (Amanita rubescens). Het minder opvallende broertje van de vliegenzwam is (alleen na gekookt!) goed eetbaar. Toch is het niet verstandig om deze soort aan het kerstmenu toe te voegen, omdat in de amanietenfamilie veel soorten zitten die erg op elkaar lijken en zeer giftig zijn.
Rubescens stamt af van Ruber, wat rood betekent. Niet alleen is hoed vleeskleurig tot roodbruin met vuilwitte stippen, ook verkleuren de lamellen roodbruin bij kneuzing. De hoedrand is ongeribbeld en de manchet of ring is juist fijn geribbeld.


Parelamanieten groeien zowel in loof- als in naaldbossen op voedselarme grond. Deze amaniet is één van de eerste soorten die verschijnt na een paar fikse regenbuien na een droge periode. Iedere paddenstoel heeft een functie en de parelamaniet gaat een verbinding aan met bomen. Een deel van haar schimmeldraden omringt de boomwortels en zo wisselen ze water, suikers en mineralen aan elkaar uit. Dit samenlevingsverband tussen een schimmel en een plant wordt mycorrhiza genoemd.


zaterdag 26 september 2015

Steenrode en bruine heidelibellen


Rond deze tijd kun je volop heidelibellen zien zonnen op bospaadjes, boomstammen en muurtjes. Zelf kwam ik de steenrode en de bruine heidelibel tegen. Ze lijken erg op elkaar, maar de steenrode heidelibel heeft een zwarte streep langs het voorhoofd die langs de ogen naar beneden loopt. Bij de bruine heidelibel stopt de streep bij de ogen.


Sympetrum vulgatum
Steenrode heidelibel ♂

Sympetrum striolatum
Bruinrode heidelibel ♀



Groene rietcicaden aan het zonnen



Voorschoten


Onlangs stuitte ik in het riet en biezen op een aantal groene rietcicaden (Cicadella viridis). Deze algemene soort valt door haar kleine formaat (nog geen cm groot), haar groene (vrouwtje) of blauwgroene (man) vleugels en haar gedrag nauwelijks op. Al bij geringe beweging kunnen de insecten wegspringen naar een veiliger onderkomen. De larven rennen snel naar de onderzijde of schaduwzijde van de bladeren.
Groene rietcicaden leven van sappen van gras, riet en biezen en zijn vaak te vinden in graslandjes, langs slootkanten en in moerassen.


Cicadella viridis








donderdag 24 september 2015

Sluipwespjes



Onlangs op landgoed Duivenvoorde meerdere soorten sluipwespen gezien. Het op naam brengen is niet gemakkelijk: in Nederland en België komen er zo'n 2000 soorten voor. Hoewel de volwassen dieren graag nectar nuttigen, zijn de larven echte predators. Het vrouwtje van een sluipwesp heeft meestal een lange legboor en legt daarmee haar eitjes in, op of bij rupsen, vlinders en andere insecten. Sommige soorten deponeren hun eitjes zelfs in insecteneieren. Als de larven uitkomen, zitten ze letterlijk op of in hun eten.


Vroeger werden sluipwespen tot de parasieten gerekend. Tegenwoordig vallen ze onder de parasitoïden. Een parasiet leeft van zijn gastheer, maar heeft er belang bij om zijn gastheer in leven te laten. (Zoals de vlo een parasiet is). Een parasitoïde eet een gastheer op.




zondag 19 juli 2015

Wolkever



De wolkever (Lagria hirta) is een trage kever die zich voedt met stuifmeel en nectar. De larven bevinden zich in de humuslaag en doen zich tegoed aan rottend materiaal.



Wolkever - Lagria hirta


zondag 24 mei 2015

Struinen door de Duitse Eifel


Monschau


Onlangs weer eens de Duitse Eifel aangedaan. Dit keer was de uitvalsbasis de gastvrije camping Perlenau, te Monschau. Natuurlijk eerst het tentje opgezet en als bewapening tegen de kou, dubbele slaapzakken en een wintertrui. Dat was dan ook hard nodig:-p In de directe omgeving starten verschillende wandelroutes door de uitgestrekte bossen, langs kabbelende bergbeekjes en door de uitgestrekte velden. Vooral een aantal wandelroutes (pdf) in het Perlenbach- en Fuhrtsbachtal waren zeer de moeite waard. Dit gebied staat vooral bekend om haar miljoenen wilde narcissen die rond half april in bloei staan.







dinsdag 12 mei 2015

Bijzondere stinzenplanten Amelisweerd


Bunnik


Langs de Kromme Rijn, in de gemeente Bunnik (Utrecht), licht het fraaie landgoed Amelisweerd. Rond deze tijd staan er vele stinzenplanten rijkelijk te bloeien.


Bostulp - Tulipa sylvestris



De bostulp komt op Amelisweerd op diverse plaatsen voor. Meestal bloeit maximaal 10% van de planten, maar op Amelisweerd waren stukken waar het bolgewasje massaal in bloei stond. Mogelijk zijn deze bollen dus pas aangeplant, of is de grond behoorlijk omgewoeld geweest. Dat bevordert ook de bloei. De bostulp heeft een iets ander uiterlijk dan de meeste tulpen. Haar groengele kopje hangt totdat ze vol in bloei staat en dan ineens vouwt ze haar fraaie gele blaadjes rechtop woest en wijd open. Ook vermeerdert ze zich anders dan de meeste tulpen; niet bloeiende planten vormen lange wortelstokken waaraan uiteindelijk een nieuwe bol ontstaan.


De bostulp komt voornamelijk in Friesland en in mindere mate in Utrecht en in de kustgebieden voor. Ze is ooit vanuit Zuid Europa ingevoerd om landgoederen te verfraaien. Toentertijd waren tulpenbollen goud geld waard. De eerste vermelding in Nederland stamt uit 1770 bij Slot Hagestein te Vianen. De oudste vermelding uit Limburg is 1811.


Dubbele bosanemoon - Anemone nemorosa 'Vestal'

Kunnen gewone bosanemonen de bossen omtoveren tot een wit tapijt met een soms rossige gloed, de dubbele bosanemoon zijn nóg intenser wit. Dit fraaie wortelstokplantje werd in de 19e eeuw door de Duitse botanicus Maximilian Leichtlin (1831-1910) voor het eerst geïntroduceerd. Ze kan zich alleen door de wortelstokken vermeerderen en bloeit net iets later dan de gewone bosanemoon.



Wilde hyacint - Hyacinthoides non-scripta (Scilla non-scripta)

Wanneer dit bolgewasje zich thuisvoelt, kan ze zich massaal uitbreiden en hele bossen omtoveren met haar prachtige blauwe gloed. Botanici zijn het er nog steeds niet over eens of de wilde hyacint in Nederland (in de duingebieden) inheems is. Ze is echter op veel landgoederen aangeplant en behoort hier dan ook tot de stinzenplanten. De echte wilde hyacint geurt en heeft tot 1cm brede bladeren. De top van de bloemsteel hangt met haar bloemen naar 1 kant voorover gebogen. In Nederland komt de wilde hyacint in zuivere vorm nauwelijks meer voor. Ze heeft zich in de loop der tijd veelal gekruist met de eveneens aangeplante Spaanse hyacint (Hyacinthoides hispanica). De bladeren van Spaanse hyacint zijn ongeveer 1.5cm breed, de bloemen reukloos en de bloeiwijze rechtop gericht.



Dichternarcis of witte narcis - Narcissus poeticus

De witte narcis komt oorspronkelijk uit Zuid Europa. De Narcissus poeticus var. recurvus (N. poeticus 'pheasant's eye) is de wilde en geurende variant met een groenige bloemkern. In Nederland is vooral ook de cultivar Narcissus poeticus 'Actea' aangeplant. Deze geurt niet, de bloemen zijn groter en hebben geen groenige kern.










woensdag 29 april 2015

Eerste orchideeën in bloei; harlekijntje


Oostvoorne


Onlangs weer eens naar de heemtuin Tenellaplas in Oostvoorne geweest. Naast vele dotterbloemen, kievitsbloemen, zomerklokjes en 3 soorten sleutelbloemen stonden al enkele harlekijntjes (Anacamptis morio) te bloeien.




Het harlekijntje is één van de vroegst bloeiende orchideeën van ons land. Eind april steekt ze haar eerste bloeiaartjes boven de grond. Het gaat echter zeer slecht met deze zeldzame orchidee. Kwam ze vroeger in heel Nederland voor, haar verspreidingsgebied is in de laatste eeuw met ongeveer 90% achteruit gegaan. Ontwatering, bemesting en intensivering van de veeteelt zijn de grootste bedreigingen. De polderlanden van Texel zijn voor het harlekijntje echter nog steeds één van de belangrijkste groeigebieden van Noordwest-Europa.


Tenellaplas:
links: Slanke sleutelbloem
rechtsboven: Dotterbloem
rechtsonder: Harlekijntje


zondag 12 april 2015

Oosters blauw op Clingendael

Den Haag


Landgoed Clingendael in Den haag staat bekend om haar exotische Japanse tuin. Het park zelf is echter ook erg fraai. Kort geleden stuitte ik op een 250-tal bloeiende Oosterse anemonen (Anemone blanda). Haar flinterdunne kroonblaadjes wuifden sierlijk in de wind tussen het groene bladerdek.
De Oosterse anemoon lijkt sprekend op de blauwe anemoon (Anemone apennina), maar bij de eerste zijn de onderzijde van de bloemblaadjes onbehaard, zijn de ingesneden grondbladen niet van een steeltje tussen de slippen voorzien en heeft zij wortelknollen en geen wortelstokken.
Oorspronkelijk komt de Oosterse anemoon uit het oostelijke deel van het Middellandse zeegebied. Zij werd pas in 1898 in Engeland ingevoerd en sindsdien is ze op landgoederen gestaag aan een opmars bezig als een nieuwe stinzenplant.











IJsvogeltjes blij met kwakkelwinter



Het mannetje heeft een zwarte snavel
De snavel van het vrouwtje is zwart-rood/oranje gekleurd

Het gaat de laatste jaren erg goed met het ijsvogelbestand in Nederland . Niet alleen is de waterkwaliteit en de leefomgeving van het diertje verbeterd, vooral de kwakkelende winters zorgen voor een toename. Want ondanks dat haar naam anders doet vermoeden, heeft het ijsvogeltje letterlijk een broertje dood aan de kou. Wanneer er ijs ligt, houden onze ijsvogeltjes zich op bij windwakken en ander open water om een visje te verschalken. Als deze echter dichtgevroren zijn, is het voor hun te laat om ver weg te trekken naar het zuiden. Zodoende kan het aantal broedpaar na elfstedentochtwinters drastisch teruglopen tot onder de 50. 2007 was een topjaar voor het galante diertje, met zo'n 1000 paar. Na een kouwelijke inzinking tot zo'n 300 paar in 2012, fokt de vogel zich weer meerdere keren per jaar een weg omhoog. Wanneer u langs beekjes, slootjes of vijverpartijen wandelt, let dan vooral op het geluid van het diertje.Grote kans om dit wonderschone vogeltje dan te kunnen zien.








zaterdag 4 april 2015

Lenteklokjes doen het goed op landgoed Dordwijk



Dordrecht



Landgoed Dordwijk

Onlangs weer eens terug geweest naar het fraaie landgoed Dordwijk in Dordrecht, waar we in 2008 een paar duizend lenteklokjes hadden aangeplant. Lenteklokjes, behorende tot de stinzenplanten, slaan soms lastig aan. Het was dan ook wel fraai om de vele bolgewasjes in bloei te zien staan. Naast de 'pas' aangeplante soorten, groeien op het landgoed vooral veel winterakonieten en gewone en gevulde sneeuwklokjes.


Lenteklokjes zijn één van de vroegst bloeiende planten in Nederand.
Ze tonen hun groen gepunte, witte kroontjes al in februari.

Gevuld sneeuwklokje en winterakoniet op Dordwijk

Boerenkrokus (Crocus tommasinianus) en Oosterse sterhyacint (Scilla syberica)



maandag 16 maart 2015

Stinzentocht op landgoed Elswout


Overveen


Onder de rook van Haarlem, tegen de duinen van Bloemendaal, ligt het fraaie landgoed Elswout. Het 85 ha grote gebied is eigendom van Staatsbosbeheer en herbergt een grote rijkdom aan stinzenplanten. Soorten die er voorkomen (pdf) zijn onder andere de bosanemoon, blauwe anemoon, daslook en winterakoniet.

Landgoed Elswout

Sneeuwklokjes

Op Elswout komen verschillende sneeuwklokjessoorten voor. Tijdens de stinzentocht stuitten we op 3 soorten


Dubbel sneeuwklokje - Galanthus ‘Flore pleno’

Deze cultivar wordt al sinds 1703 gekweekt en begint iets later met bloeien dan de start van de bloei van het gewone sneeuwklokje. Ze valt op afstand net iets meer op door haar forsheid van de witte ‘hoepelrok’.

links: Galanthus 'Flore Pleno'
rechts: Galanthus nivalis


Sneeuwklokje – Galanthus nivalis

Sneeuwklokjes zijn inheems in Centraal en Zuid Europa en ze werd al eeuwen geleden naar Nederland gehaald om kloostertuinen en landgoederen op te vrolijken. Over het sneeuwklokje werd mogelijk voor het eerst geschreven in de 4e eeuw voor Christus. Toen nog aangeduid als Leucoion – witte viool. Er werden echter meerdere planten met deze naam aangeduid. In de 16e eeuw verschenen door de boekdrukkunst de eerste afbeeldingen van het sneeuwklokje en werd toen soms ook wel Narcissus genoemd. De Zweedse botanicus Linnaeus (1707-1778) maakte hier korte metten mee en bedacht de soort Galanthus nivalis. Leucoion werd door hem toegekend aan het lenteklokje en zomerklokje, onder de naam Leucojum. De naam Galanthus nivalis is afkomstig van het Grieks: gala (melk) en anthos (bloem) en het Latijs: nivalis (in de sneeuw bloeiend of sneeuwwit).


Glanzend sneeuwklokje – Galanthus woronowii


Galanthus woronowii

Galanthus woronowii werd in 1935 door een Russische botanicus gevonden. De naam is afkomstig van een Georgische plantenverzamelaar, genaamd Woronow. Oorspronkelijk komt dit plantje uit Georgië, Rusland en Turkije en hoewel ze zich goed vermeerdert, wordt ze uit bepaalde landen in grote aantallen uit het wild gehaald om aan de vraag te kunnen voldoen. Galanthus woronowii lijkt op de Galanthus ikarae. De eerstgenoemde heeft echter (licht)groen blad en is de groene vlek op de bloem minder dan de helft van het binnenste bloemblad. De ikarae heeft donkergroen blad en beslaat de groene vlek van de bloem minimaal de helft van het binnenste bloemblad.


Winterakoniet – Eranthis hyemalis

Al gedurende de winter steekt de winterakoniet haar kopje op en als de zon schijnt, ontvouwt ze haar glanzend gele bloempjes. Oorspronkelijk komt ze uit de Zuid-Europese bergstreken en groeit ze daar in loofbossen. In Nederland wordt ze sinds de 17e eeuw vermeld. Bij ons is ze oorspronkelijk aangeplant op landgoederen en in kloostertuinen. Eranthus hyemalis komt uit het Grieks: er (voorjaar), anthos (bloem) en hyemalis (in de winter bloeiend).


linksboven/rechtsonder: winterakoniet
linksonder en rechts: diverse krokus-cultivars.

Krokus


Op Elswout komen verschillende krokussoorten voor. Hier afgebeeld staat een cultivar van de bonte krokus (Crocus vernus) en een gecultiveerde gele krokus.






zaterdag 28 februari 2015

Niet elk sneeuwklokje is gelijk


Utrecht

Als de eerste sneeuwklokjes de kop opsteken, komt er weer kleur in de natuur. De dagen gaan lengen en iedereen lijkt uit hun winterslaap te komen om goed gemutst de nieuwe dag te begroeten. Niet voor niets werd dit bolgewasje al vanaf de middeleeuwen vanuit zuidelijker Europa naar Nederland gehaald om landgoederen en kloostertuinen op te vrolijken. Ze is dan ook echt een stinzenplant.


Zee van sneeuwklokjes op Nieuw Amelisweerd in Bunnik

Niet elk sneeuwklokje is hetzelfde. Er bestaan 20 soorten wilde sneeuwklokjes die binnen hun soort ook weer kleine afwijkingen kunnen hebben. Daarnaast zijn er honderden cultivars. In Nederland komt het gewone sneeuwklokje (Galanthus nivalis) het meeste voor. Daarnaast is de in 1731 in cultuur gebrachte dubbelbloemige variant Galanthus nivalis 'Flore Pleno' ook op veel landgoederen te vinden.

Galanthus nivalis 'Flore Pleno' (boven) en het gewone sneeuwklokje (G. nivalis)
bloeien rijkelijk op landgoed Oostbroek in de Bilt.

Minder algemene soorten die je op landgoederen kunt treffen zijn oa het in pollen groeiende groot sneeuwklokje (Galanthus elwesii) met haar brede, blauwgroene bladeren en forse bloemen en het glanzend sneeuwklokje (Galanthus woronowii) met haar lichtgroene, glanzende bladeren.

Boven: 
Groot sneeuwklokje (Galanthus elwesii var. monostrictus) op landgoed Sandwijck in de Bilt
Onder:
Glanzend sneeuwklokje (Galanthus woronowii) in de sneeuwklokjeslaan op 
Nieuw Amelisweerd in Bunnik



maandag 16 februari 2015

Struinen over Oud Groevenbeek en landgoed Staverden



Onlangs gefotografeerd en een wandelroute gelopen op landgoed Staverden te Gelderland. Een schitterende buitenplaats die bekend staat om haar witte pauwen.




Daarna de wandelroute Oud Groevenbeek aangedaan. Dit landgoed beschikte over haar eigen watertoren.