dinsdag 23 april 2013

Riettulpen in bloei


Bunnik


Aan de rand van een rietveld, vlak bij het landgoed Oud Amelisweerd, stonden tientallen kievitsbloemen te bloeien. Deze riettulpen zijn hier hoogstwaarschijnlijk aangeplant, want ze stonden in een afgezonderd groepje bij elkaar. Wanneer de kievitsbloem nog gesloten is, heeft ze wel wat weg van een kievitsei en de plant bloeit wanneer de kieviten hun eieren leggen; in maart en april. De Latijnse naam is Fritillaria meleagris. Fritillus betekent dobbelbeker. De bloemen zijn gestipt als een dobbelsteen en de bloemkroon is gevouwen als een beker. Meleagris betekent gevlekt verendek, zoals van een parelhoen.

 

De wilde kievitsbloem is een zeldzame soort in Nederland en gaat nog steeds achteruit. Ontwatering, intensivering van de landbouw (veelvuldig maaien) en overbemesting zorgen nog steeds voor het verdwijnen van groeiplaatsen. Wordt er op de ene plaats een vermogen uit gegeven om het plantje te redden en het gebied te beschermen, op de andere plaats wordt er gewoon jaarlijks slootafval op gedeponeerd, heeft de groeiplaats te lijden onder een wegverbreding en kwijnt ze weg in het ongemaaide ruigte. De kievitsbloem komt in geheel West Europa voor, alhoewel ze ook elders op veel plekken verdwenen is. In Nederland groeit nog 80% van onze populatie langs de Vecht en langs Het Zwarte Water in Zwolle. Een makkelijke plant is het niet; het zaad doet er minimaal 5 jaar over om uit te groeien tot bloeiende plant en ze geeft de voorkeur aan een vochtige bodem met als grondsoortovergang: klei-op-veen naar veen. Buiten haar natuurlijke groeiplaatsen is de wilde kievitsbloem ook een zeldzame stinzenplant, die vroeger op buitenplaatsen werd aangeplant om de tuinen en het park te verfraaien.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten