Wie in de zomermaanden langs een groepje rododendrons loopt,
kan regelmatig rood-groene insectjes op
de bladeren zien zonnen. Bij gevaar vluchten ze naar de onderkant van het blad,
of springvliegen ze naar een veiliger heenkomen. Het zijn rhododendroncicaden (Graphocephala
fennahi). Omstreeks 1930 is deze cicade met plantmateriaal meegekomen vanuit
Noord Amerika naar Engeland. Zo’n 30 jaar later heeft de soort zich ook over de
rest van Europa verspreid .
De rhododendroncicade is van juli tot november aanwezig en
vanaf augustus boort ze een gaatje in de
bloemknoppen om in de knopschubben eieren te leggen. De larven leven van het
plantensap. Volwassen cicaden kunnen ook van andere planten sap zuigen. De
schade door de cicade zelf is meestal beperkt, maar ze helpt mee met de
verspreiding van de schimmel ‘Pycnostysanus azaleae’,
die via het boorgaatje de knop in kan dringen. De aangetaste knoppen worden
bruin en sterven af. De buitenkant van de knop is dan bedekt met knotsvormige
sporendragers. Hoewel de aangetaste knoppen jarenlang aan de struik kunnen
blijven zitten, kunnen er direct naast gezonde knoppen tot bloei komen. Toch
kan de schimmel ook twijgsterfte veroorzaken. Indien de cicade (en daarmee de
schimmel) een plaag vormt, kan men in het voorjaar de aangetaste knoppen
verwijderen, om zo de larven weg te nemen en de schimmel terug te dringen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten