maandag 16 mei 2016

Gambia 8: Good bye Gambia




Bye bye Gambia

Maandag 9 mei was de laatste vakantiedag. Al vroeg uit de veren voor een heerlijk ontbijt en vervolgens naar het Abuko Nature reserve gegaan. Mijn laatste blik op de prachtige natuur van Gambia. Na afscheid van Mustapha, de vogelgids, met Lamin de laatste duik in zee genomen. En wat voelde ik me rot na afloop, toen ik een man zielloos en met lege handen op het strand achterliet. Hij had geen geld meer om eten te kunnen kopen. (Zie inleiding.) Onderweg naar het hotel zaten twee vrouwen langs de kant die pinda’s verkochten. Ook hun had ik al die dagen afgewimpeld. Ik had immers geen trek in pinda’s. Door schuldgevoel kocht ik nu toch een paar zakjes en omdat ze beiden pinda’s verkochten en geen wisselgeld hadden om met elkaar te kunnen delen, ging mijn laatste 200 Dalasi op aan hun. Lamin, die erbij stond te kijken, begon in een vreemde taal een scheldkanonnade aan hun. Hij vertelde dat beide vrouwen al dagen over mij hadden lopen klagen, omdat ik zogenaamd niets over zou hebben voor de Gambianen. Hij had hun haarfijn de waarheid verteld en dat ze het eigenlijk niet waard waren om geld te krijgen.
Het voelde vreemd om Gambia te verlaten. Ik had in een korte tijd zoveel indrukken opgedaan en het proefde naar meer. Wat zal ik het missen, de korte praatjes met de beveiliging van het hotel, Beachbar Domino’s, het personeel en de reggae nights, de locals, de heerlijke zee, de vogeltripjes met Mustapha en natuurlijk mijn local-broertje Lamin. Aan hem had ik onder andere mijn klamboe gegeven. Voor Gambianen zijn dit soort dingen onbetaalbaar, maar in het regenseizoen o zo handig.’s Avonds laat vertrok het vliegtuig weer naar Nederland. Zal ik ooit nog terugkeren naar Gambia???



De toekomst

Het einde van de toeristenseizoen was in Kotu al aangebroken en veel andere hotels zullen volgen. Dan is het echt moeilijk voor de locals om rond te komen. In juni staat de regentijd voor de deur. Velen zullen soms meer dan 100 tot 200 km het land in trekken om op hun rijstvelden en couscousvelden te gaan werken. Met de komst van de regen steekt ook malaria weer de kop op. Mijn laatste dag was voor velen ook hun laatste dag in de omgeving en ze waren erg bedroefd. Zij hopen weer terug te keren in het nieuwe toeristenseizoen, rond oktober.
Gambia is erg afhankelijk van de import en er wordt weinig geëxporteerd. Dat maakt het land erg arm. Op de één of andere manier lijkt men meer bezig te zijn met de dag van morgen – het overleven – dan met de verdere toekomst. Hoe zonde is het om te horen dat de mango’s van de ontelbare mangobomen grotendeels liggen te rotten onder de bomen, omdat men zelf genoeg heeft. Daar lijkt men geld te laten liggen. Hier en daar loopt wel een kippetje, maar omdat de toerist graag kip eet, wordt veel vlees ingevoerd. Ook de eieren die in de schappen liggen komen uit het buitenland. Gambia is erg afhankelijk van het toerisme. Het zou dan ook goed zijn als het toerismeseizoen langer zou duren dan alleen van oktober tot mei. Verder is Gambia uitermate geschikt om te golfsurfen of kitesurfen. Dat gaat prima samen met reggae-party’s en de surfers schuwen slechter weer wat minder. Helaas hebben de strandtenten zelf geen geld voor dit soort investeringen en zie je dus geen surfers.

Van veel toeristen hoor ik dat ze al vaker in Gambia zijn geweest. Sommigen hebben zelfs een familie geadopteerd. Anderen helpen mee met vrijwilligersorganisaties of doneren goederen aan scholen. De Europese Unie en Westerse bedrijven doen ook meer en meer voor het land. Zo zijn een aantal hoofdwegen in het land met Europees geld opnieuw geasfalteerd, helpen Nederlandse bedrijven met zandsuppletie om de kust te versterken en helpen diverse organisaties mee om scholen te bouwen en het onderwijs te verbeteren. Tijdens de transfer naar het vliegveld bedankte Gambia Nederland dan ook hartelijk voor onze steun.








zondag 15 mei 2016

Gambia 7: De zee geeft en neemt


Gambia heeft schitterende stranden en het hele jaar is het er 30 tot 38 graden. Voor de toerist natuurlijk ideaal en dat brengt weer geld in het laatje. Er wordt verder volop gevist en op de zondagmiddagen is het strand afgeladen vol met locals die hier een potje voetballen of hun workouts komen doen. Het strand en veel hotels worden echter bedreigd door fikse kustafslag. Elk jaar verdwijnt 1 tot 4 meter over de breedte in zee. Ook het hotel waar ik zat, Sunset Beach hotel in Kotu, had al te lijden gehad en hebben de huisjes aan zee afgesloten. Sunset heeft daarnaast ook te maken gehad met dat de monding van de Kotu Creek naar het hotel verschoven is. Binnen 1 nacht tijd zag ik dat een verkoopafdeling van strandwinkeltjes, tegen het hotel aan, was ingestort. De hotels storten betonnen muren en Nederlandse bedrijven helpen hier en daar mee met het opspuiten van het strand. Op een aantal plekken waar dit al eerder was gebeurd, was het opgespoten strand echter binnen twee jaar weer in zee verdwenen.

Sunset Beach hotel hoopt verdere schade en afkalving
te voorkomen door een betonnen wand te storten.
Er wordt zondags veel gevoetbald op het strand.




Gambia 6: Medicine man


Door het vele lopen op ongelijk terrein, soms zelfs blootsvoets over rotsblokken, had Lamin wat last van zijn voet gekregen. In de verte stond een ezel waar hij op af liep. Even later kwam Lamin weer terug met een hand vol uitwerpselen van dit dier. “Medicine”, vertelde hij. Hij begon een vuurtje te stoken en legde de uitwerpselen er bovenop. Toen het begon te roken hield Lamin zijn voet erboven. De rook zou in zijn voet trekken en zijn helende werking verrichten. Met veel moeite kon ik me inhouden om niet te gaan schateren van het lachen! Hoe dan ook, het schijnt een alternatief recept te zijn die door veel Gambianen wordt gebruikt. Het recept moet 7 dagen achter elkaar toegepast worden. Geweldig!

ezelmest als medicijn
Aternatieve geneeswijze:
Men neme ezelmest, legt het in het vuur en houdt er zijn voet boven!





zaterdag 14 mei 2016

Gambia 5: De natuur in






Gambia birdwatching
Bergen afval bij de ingang van Brufut Woods
Mustapha wijst kinderen op de bijzondere natuur van Kampanti
 

Het hoofddoel van Gambia was om de natuur in te trekken. Door de grote variatie aan natuur – savannen, bos, mangroven, moerassen en rijstvelden – komen er zo’n 660 soorten vogels voor. Mijn doel was niet zozeer om als een bezetene zoveel mogelijk soorten te scoren, maar om te genieten van de omgeving en me te richten op natuurfotografie. Lamin nam me vooral op sleeptouw voor wandelingen naar de dichtstbijzijnde natuurgebiedjes, voor shortcuts door het landschap en om de Gambiaanse cultuur te tonen. Mustapha Kassama, van de Gambia Birdwatching Association, een uitmuntende vogelspecialist en een prima excursieleider, nam me mee naar schitterende vogelspots. Alleen al een autoritje is in Gambia een hele belevenis. Hoewel er een aantal goede asfaltwegen zijn – grotendeels mogelijk gemaakt door de EU – zijn de meeste wegen stoffige weggetjes vol gaten, kuilen en uitgesleten geulen – ook in de dorpjes. In de regentijd staat het hier deels blank en buiten het regenseizoen lijkt het bijna een woestijn met hoog opwaaiend stof. Verontrustend vond ik de enorme hoeveelheden afval die vlak buiten de dorpjes gedumpt waren. Hier geen recycling. Hooguit werd er wel afval verbrand. Iets verder de natuur in kon je dan toch echt genieten van de schoonheid van het land. 

Gambia
Nachtzwaluw en verreaux oehoe in Brufut Woods
Western red colobus monkey in Abuko Reserve

Tijdens de vakantie 7 soorten ijsvogels gezien, waaronder:
l.boven: Grey-headed kingfisher (Kampanti)
r.boven: Pied kingfisher (Kotu Creek)
onder: African pygmy kingfisher (Brufut Woodlands)


Een aantal gedane tripjes:

Bijilo National Park: vooral bekend om de vele apen
Brufut Woods: een beschermd halfopen gebied met veel bos. Vooral bijzonder door de uilen en nachtzwaluwen.
Kotu Area: (kaart 1 en 2) op steenworp afstand van het hotel. Zowel door de rijstvelden gelopen als ook een boottochtje gemaakt op de Kotu Creek. Hier is naast de Kotu Bridge een korte natuurtrail.
Abuko Nature reserve: Het eerste beschermde reservaat van Gambia met zowel bos als water waar krokodillen huizen.
Kampanti Rice Fields: een rijstveldencomplex vlakbij Batabut Kantora, zo’n 100km landinwaards. Dit gebied staat bekend om haar vele soorten roofvogels en ook in de droge periode staat hier en daar nog wat water; ideaal voor vogels om hun dorst te lessen.


l.boven: Geelsnavelossenpikker op een ezel (Mandina Ba)
l.onder: Dwergbijeneter (omgeving Kotu Creek)
rechts: De kapgier komt algemeen voor in Gambia

Vogels rond Kotu:
links: Sahelscharrelaar (Abyssinian roller)
r.boven: Westelijke roodsnaveltok (Western red billed hornbill)
r.onder: Zwarte reiger (Egretta ardesiaca) met zijn bijzondere 
vistechniek


Gambia 4: Overleven, respect en vriendschap




Overleven

Het was nog steeds mijn eerste dag in Gambia. Mijn hoofd tolde een beetje van alle indrukken. Ik besloot om vanuit het hotel via de gewone weg naar het strand te lopen. Het was maar een tochtje van honderden meters dus dat zou ik wel overleven. En natuurlijk, de locals kwamen weer vanuit hun hangplekken half onder de bomen tevoorschijn en probeerden op allerlei manieren geld uit mijn zakken te praten. Maar ik hield voet bij stuk en bereikte een pleintje, de doorgang naar zee, met piepkleine winkeltjes waar locals hun zelfgemaakte kleding en houtsnijwerk aan de man probeerden te brengen. Ik liet me overhalen en kocht enkele houten beeldjes; krokodillen en een ijsvogel. Die had ik immers gezien, dus het leek me wel een leuk aandenken. De man sprong een gat in de lucht en ik kreeg als dank een armband. Het toeristenseizoen was nagenoeg afgelopen en de zaken gingen héél slecht, dus elke verkoop was mooi meegenomen. Vervolgens liet ik me verleiden door de charmes van de goedlachse en aardige kleermaakster Mariama en kocht in haar winkeltje uiteindelijk een tafelkleedje. Ook zij was zielsblij. Ondertussen had ik wel trek gekregen en aan het strand werd ik dan ook met open armen ontvangen door Yai, die een heerlijke, tropische fruitsalade wist te maken. Ik was haar enige klant vandaag. Een fruitsalade kostte 200 Dalassi – ongeveer €4,20 – en ik heb me laten vertellen dat een Gambiaan ongeveer 100 Dalassi per dag verdient. Een Gambiaan zou dus nooit zomaar aan het strand iets te eten kunnen kopen. Alle winkeltjes en local restaurantjes zijn dan ook afhankelijk van het toerisme. Zo ook de veelal jonge medewerkers van de hotels die een oogje in het zeil hielden en soms zelfs 14 uur per dag werkten om maar enigszins wat te verdienen. Seizoenswerk van maar enkele maanden.
Het was dan ook een doodsteek voor velen toen er in Afrika Ebola uitbrak. Hoewel Gambia ebola vrij was en de kans om in Nederland door ebola besmet te raken zelfs vele malen groter was, werden wereldwijd vele vluchten geannuleerd. Het toerisme zakte met 60% terug. Operators als Tui bleven echter vliegen op Gambia en zorgden de bevolking een sprankje hoop om toch te kunnen overleven.


Gambia
Elke dag maakte ik wel een praatje met de goedlachse Mariama,
nam ik een fruitsalade bij de charmante Yai en at ik heerlijk bij Dominos

Gambia
Veel vrouwen werken het hele jaar op de akkers om groente te telen
Kinderen die naar school gaan nemen na afloop een frisse duik in de kreek


Respect en Vriendschap


Naast het toonbankje van de ‘Fruitlady’ was de local beach bar en restaurant Dominos. Toen ik hier ’s avonds ging eten, ontmoette ik Katy, de Engelse vrouw van de eigenaar. Zij stak haar handen in het vuur voor de locals; hoe arm de mensen ook waren, hier in Gambia was nagenoeg geen diefstal of criminaliteit. De meeste mensen waren moslim, maar konden gebroederlijk opschieten met de christenen. Ook droegen de meeste vrouwen geen hoofddoekje. De locals konden zich dan wel opdringen, maar zouden je in principe nooit met een vinger aanraken. Dominos zorgde voor werk voor de locals, zoals de vrolijke Amie en had ook afspraken gemaakt met de winkeltjes in de omgeving; voor fruitsalades en verse sappen moest je niet bij Dominos zijn, maar werd je doorverwezen naar de buren. Er straalde passie vanuit en het eten was er heerlijk. Het voelde aan als een alternatieve surftent, zoals het Surfdorp in Scheveningen ook uitstraalde. In de weekenden was het elke avond Reggae Night met dj’s en ik werd meteen uitgenodigd om dit mee te maken. Ook werd ik voorgesteld aan Mustapha Kassama; een professionele vogelgids, met wie ik gedurende mijn vakantie een aantal fraaie vogelexcursies heb gedaan. Dominos werd mijn vaste restaurant. Ik voelde me er prima thuis. Veel locals, degenen die vanuit de hangplekken onder de bomen op mijn afstapten en voor wie ik in het begin een beetje bang was, ontmoette ik hier en het bleken heel aardige mensen te zijn. Ze kenden me meteen bij naam en we hebben gedurende de Reggae Party’s dan ook flink gefeest. De kok van Dominos kwam me persoonlijk bedanken voor mijn steun aan de plaatselijke bevolking. Lamin, die ik hier ook regelmatig ontmoette, was ondertussen een soort broertje van me geworden.


vrijdag 13 mei 2016

Gambia 3: Tocht door krottenwijk, bezoek aan krokodillenpoel en Gambia Style



Niet op mijn gemak in krottenwijk

We verlieten de vissershaven, staken een asfaltweg over en betraden onaangekondigd de krottenwijk van Bakau. Lamin loodste me kriskras door de smalle, stoffige straatjes vol kuilen en keien, omzoomd met krakkemikkige bouwwerkjes waar mensen in woonden. De penetrante geur van de open riolen voor de huisjes was onbeschrijfelijk en verstikkend. De straten waren vol jongelui en even bekroop me het gevoel dat ik er misschien ingeluisd werd. Ik kende Lamin immers niet echt. Ik kon me niet goed oriënteren welke vluchtroute ik zou kunnen nemen in deze wirwar van weggetjes. Ik liet in ieder geval angstvallig mijn fototoestel in de tas. Wat een opluchting was het dan ook om ineens voor het bos van de krokodillenpoel te staan, midden in de wijk.
 
Tocht door krottenwijk, bezoek aan krokodillenpoel en Gambia Style
Open riool in krottenwijk Bakau
Nieuw huisdiertje aaien
Het verkeer is erg chaotisch


Heilige krokodillenpoel Kachikally

We bezochten eerst het museum, waar Lamin vertelde en attributen liet zien over de geschiedenis van Gambia, de lokale tradities, de oorlogen en de gebruikte muziekinstrumenten. Daarna nam een gids ons mee naar de kleine krokodillenpoel en kon ik een krokodil ‘knuffelen’. De geschiedenis van de poel gaat meer dan 520 jaar terug. Er werden toen twee krokodillen uitgezet en nu leven er meer dan 100 dieren. De plek en de dieren zijn heilig. Vele mensen, zowel Gambianen als toeristen, bezoeken de poel om te genezen van kinderloosheid, om te bidden, om te genezen van allerlei kwaaltjes en natuurlijk ook gewoon voor een bezoekje. De krokodillen worden dagelijks met vis gevoerd en hebben daardoor geen trek in vlees. Soms loopt een krokodil tijdelijk weg en dwaalt door de straatjes van Bakau. Dit wordt dan gezien als een boodschap aan de mensen. Persoonlijk vind ik het heel bijzonder dat, hóe erg de mensen ook te lijden hebben van de honger, de krokodillen hebben niets te vrezen.


Gambia style

We vervolgden onze voettocht door de bewoonde wereld en Lamin nam me mee naar zijn familie in Serekunda. Zij leefden in een aantal bouwvallige en piepkleine huisjes/schuurtjes op een minuscuul en stoffig binnenplaatsje. Lamin deelde zijn huisje met zijn zwager. Het was er donker en er was nét ruimte voor een versleten matras op de grond en een klein tafeltje met twee stoeltjes. Buiten in een hoekje was zijn moeder eten aan het bereiden. Na een social talk met zijn zwager wilde ik wel weer verder, maar Lamin stond erop dat ik eerst zijn 21-jarige zusje zou ontmoeten, die onderweg was. Het drong langzaam tot me door dat men hoopte dat ik een relatie met haar aan zou gaan, om zo weg te kunnen vluchten uit de armoede. Veel Gambiaanse families hopen op deze wijze een betere toekomst te krijgen. Later kreeg ik van Europeanen te horen dat er geregeld (vooral uit Engeland) vrijgezelle mannen en vooral vrouwen naar Gambia komen om een korte of langdurige relatie aan te gaan. En ja, als je oplet zie je geregeld gemengde stelletjes op het strand verschijnen. En heb je al een relatie? In Gambia is dat geen probleem. Volgens de Islam mag een man met vier vrouwen getrouwd zijn. Hoe dan ook, een beetje verbouwereerd bedankte ik voor het aanbod. Na de social talk stond Lamin erop dat hij me met de auto terug zou brengen naar het hotel. Ik stapte in en Lamin stak de sleutel in het contact. Er klonk een hoop gepruttel, er verschenen veel rookwolken, de auto schokte en stootte maar er was geen beweging in te krijgen. De motorkap ging open en ik had weleens een betere inhoud gezien. Er werd een beetje geschud, getrokken, gerommeld, de motor sloeg aan en de zwager gaf de auto een zetje om hem in beweging te krijgen. De motor klonk verre van fraai en de auto ging met horten en stoten vooruit. Lamin moest het gas er vol op blijven houden om het ding enigszins in beweging te houden. En daar gingen we dan, op een kruispunt af. Hahaha ik scheet 7 kleuren! Een paar straatjes verderop gaf ook Lamin de moed op en we lieten de auto achter bij een bevriende garage. Dat had ik mooi overleefd! Met een taxibusje – ritje van ongeveer 1 euro – begaven we ons naar het hotel en nam ik afscheid van Lamin. Hij grapte nog even: this is Gambia style!


woensdag 11 mei 2016

Gambia 2: Ontmoeting met mijn local-broertje Lamin




Op het strand kon mij niet veel gebeuren; alles was goed te overzien, dus via de shortcut liep ik weer naar zee, waar een groepje locals met vereende krachten een sleepnet binnen aan het halen was. Ik werd er meteen bij geroepen om mee te helpen. Het leek me dé manier om ze zo beter te leren kennen en al gauw hing ik ook in de touwen. Ik raakte in gesprek met medevisser Lamin, een 31 jarige local. (Elke eerst geboren zoon wordt in Gambia Lamin genoemd.) Toen ik vertelde welke bestemmingen ik deze vakantie aan wilde doen, stelde hij voor om me na het vissen te begeleiden via een wandeling over het strand, naar mijn eerste sightseeing; de krokodillenpoel in Bakau. Dat schonk vertrouwen. Na een lange tocht met deels klauterwerk bereikten we de vissershaven van het stadje. Dagelijks komen de vissers tegen vijven de haven binnen om de vis aan land te brengen en te verkopen aan de plaatselijke bevolking. De honden en de vogels deden zich tegoed aan het visafval. Lamin vertelde me dat de meeste honden die op de stranden liepen geen baasje hadden. Volgens hem waren de honden oorspronkelijk afkomstig van toeristen die ze achter hebben gelaten. Ze worden gevoerd door hotelgasten en vissers.



Ontmoeting met mijn local-broertje Lamin
Wachtend op de vers gebakken vis in Bakau,
de vis is net aan land en de vogels genieten mee


Gambia 1: Predatoren hebben vers vlees: ik stond op het menu






Maandagavond 2 mei landde het vliegtuig van Tui op de luchthaven van Banjul, de hoofdstad van Gambia. De transfer, een bus die verschillende hotels aandeed, bracht me naar het hotel; Sunset Beach in Kotu. ’s Ochtends vroeg wilde ik een rondwandeling maken om de omgeving te verkennen. Het hotel was gelegen vlak aan zee, tegen de monding van de Kotu-Creek. Een kreek omzoomd door mangrove, dus de ideale plek om vogels te kijken. Het was me al opgevallen dat het hotel – zoals alle hotels in Gambia – veel jonge beveiligers had rondlopen om de boel in de gaten te houden. Wat stond me buiten de poort te wachten??? Via een shortcut naar zee liep ik naar de kreek. Boven het water toonden een aantal bonte ijsvogels hun acrobatische vliegkunsten en ook lieten de eerste kapgieren zich zien, die zich tegoed deden aan een maaltje verrotte vis. Via het Palm Beach hotel belandde ik op de gewone weg. Meteen werd ik al aangehouden door de lokale taxichauffeur Happy Dad, een oudere, goedgemutste man die me wel tegen betaling rond wilde rijden en vogels wilde laten zien. Ik vertelde nog eerst even zelf rond te willen snuffelen en liep over de Kotu Bridge. De ene na de andere man liep telkens op me af en hield me aan. Het waren locals, die zich verschanst hadden langs de weg. Het leek als een vriendelijke begroeting, met een handshake, maar het werd telkens wat opdringerig en het kwam erop neer om even mee te lopen om wat te kopen of om geld te geven om rond te kunnen komen. Het gaf me een onveilig gevoel, alsof predatoren zaten te wachten op vers vlees en dat vlees was ik! Mijn wereld voelde ineens heel klein en ik koos het hazenpad naar het hotel. Het leek me het verstandigst om niet meer alleen op pad te gaan. Maar ik kende nog niemand, op Happy Dad na!

Predatoren hebben vers vlees: ik stond op het menu
Sunset Beach hotel is gelegen aan de Kotu Creek
Predatoren hebben vers vlees: Ik stond op het menu!



Gambia: Vanaf morgen geen eten meer...








Inleiding:

Onlangs een weekje vakantie gevierd in Gambia. Het doel was voornamelijk natuur(fotografie) en strand. Natuurlijk heb ik echt genoten. Elke vogel die om een hoekje kwam gluren was een nieuwe soort voor mij en dat waren er véél en wat is het er mooi! Het waren echter niet de vogels die de meeste indruk hebben gemaakt. Het was de bevolking, de armoede, de overleving. Hoe arm??? De laatste vakantiedag was ik immuun geworden van het zoveelste verhaal van een jonge man die op het strand op mij af kwam lopen om wat te verkopen of om geld te vragen… ik luisterde niet meer. Ik moest me klaar maken voor het eten en het vertrek met het vliegtuig, wenste hem een goede dag en liep weg. Mijn local broertje, die ik net geld had gegeven om voor zijn familie rijst te kunnen kopen om te kunnen eten en te verbouwen, draaide zich om en gaf 10 Dalasi weg. (21 eurocent.) De man zat nog steeds op zijn knieën voor zijn zelfgemaakte houtsnijwerk, die hij tóch voor me had uitgestald en staarde wezenloos en moedeloos voor zich uit... die blik… We liepen weg en even later vertelde mijn broertje dat hij wél het verhaal had aangehoord. De jonge man had niets kunnen verkopen en had geen geld meer om nog maar iets te eten te kopen. En daar zou, nu het toeristenseizoen afliep, voorlopig ook geen verandering in komen… Mijn maag draaide bijna om en ik stond weer met beide benen op de grond… Dát is de Gambia die op mij de grootste indruk heeft achter gelaten… Dat is hét verhaal wat ik hier eerst wil vertellen…
Een verhaal over armoe, maar ook over vreugde, vriendschap en respect voor elkaar.


Inleiding: Vanaf morgen geen eten meer
Gambia; een land van heilige krokodillen, 
armoede en van respect voor elkaar