Overleven
Het was nog steeds mijn eerste dag in Gambia. Mijn hoofd
tolde een beetje van alle indrukken. Ik besloot om vanuit het hotel via de
gewone weg naar het strand te lopen. Het was maar een tochtje van honderden
meters dus dat zou ik wel overleven. En natuurlijk, de locals kwamen weer
vanuit hun hangplekken half onder de bomen tevoorschijn en probeerden op
allerlei manieren geld uit mijn zakken te praten. Maar ik hield voet bij stuk
en bereikte een pleintje, de doorgang naar zee, met piepkleine winkeltjes waar
locals hun zelfgemaakte kleding en houtsnijwerk aan de man probeerden te
brengen. Ik liet me overhalen en kocht enkele houten beeldjes; krokodillen en
een ijsvogel. Die had ik immers gezien, dus het leek me wel een leuk aandenken.
De man sprong een gat in de lucht en ik kreeg als dank een armband. Het
toeristenseizoen was nagenoeg afgelopen en de zaken gingen héél slecht, dus
elke verkoop was mooi meegenomen. Vervolgens liet ik me verleiden door de
charmes van de goedlachse en aardige kleermaakster Mariama en kocht in haar
winkeltje uiteindelijk een tafelkleedje. Ook zij was zielsblij. Ondertussen had
ik wel trek gekregen en aan het strand werd ik dan ook met open armen ontvangen
door Yai, die een heerlijke, tropische fruitsalade wist te maken. Ik was haar
enige klant vandaag. Een fruitsalade kostte 200 Dalassi – ongeveer €4,20 – en ik
heb me laten vertellen dat een Gambiaan ongeveer 100 Dalassi per dag verdient.
Een Gambiaan zou dus nooit zomaar aan het strand iets te eten kunnen kopen.
Alle winkeltjes en local restaurantjes zijn dan ook afhankelijk van het
toerisme. Zo ook de veelal jonge medewerkers van de hotels die een oogje in het
zeil hielden en soms zelfs 14 uur per dag werkten om maar enigszins wat te
verdienen. Seizoenswerk van maar enkele maanden.
Het was dan ook een doodsteek voor velen toen er in Afrika
Ebola uitbrak. Hoewel Gambia ebola vrij was en de kans om in Nederland door
ebola besmet te raken zelfs vele malen groter was, werden wereldwijd vele
vluchten geannuleerd. Het toerisme zakte met 60% terug. Operators als Tui bleven
echter vliegen op Gambia en zorgden de bevolking een sprankje hoop om toch te
kunnen overleven.
Elke dag maakte ik wel een praatje met de goedlachse Mariama, nam ik een fruitsalade bij de charmante Yai en at ik heerlijk bij Dominos |
Veel vrouwen werken het hele jaar op de akkers om groente te telen Kinderen die naar school gaan nemen na afloop een frisse duik in de kreek |
Respect en Vriendschap
Naast het toonbankje van de ‘Fruitlady’ was de local beach
bar en restaurant Dominos.
Toen ik hier ’s avonds ging eten, ontmoette ik Katy, de Engelse vrouw van de
eigenaar. Zij stak haar handen in het vuur voor de locals; hoe arm de mensen
ook waren, hier in Gambia was nagenoeg geen diefstal of criminaliteit. De
meeste mensen waren moslim, maar konden gebroederlijk opschieten met de
christenen. Ook droegen de meeste vrouwen geen hoofddoekje. De locals konden
zich dan wel opdringen, maar zouden je in principe nooit met een vinger
aanraken. Dominos zorgde voor werk voor de locals, zoals de vrolijke Amie en
had ook afspraken gemaakt met de winkeltjes in de omgeving; voor fruitsalades
en verse sappen moest je niet bij Dominos zijn, maar werd je doorverwezen naar
de buren. Er straalde passie vanuit en het eten was er heerlijk. Het voelde aan
als een alternatieve surftent, zoals het Surfdorp
in Scheveningen ook uitstraalde. In de weekenden was het elke avond Reggae
Night met dj’s en ik werd meteen uitgenodigd om dit mee te maken. Ook werd ik
voorgesteld aan Mustapha Kassama; een professionele vogelgids, met wie ik gedurende
mijn vakantie een aantal fraaie vogelexcursies heb gedaan. Dominos werd mijn
vaste restaurant. Ik voelde me er prima thuis. Veel locals, degenen die vanuit
de hangplekken onder de bomen op mijn afstapten en voor wie ik in het begin een
beetje bang was, ontmoette ik hier en het bleken heel aardige mensen te zijn.
Ze kenden me meteen bij naam en we hebben gedurende de Reggae Party’s dan ook
flink gefeest. De kok van Dominos kwam me persoonlijk bedanken voor mijn steun
aan de plaatselijke bevolking. Lamin, die ik hier ook regelmatig ontmoette, was
ondertussen een soort broertje van me geworden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten